Scholekster

De scholekster heeft een opvallend strak zwart-wit verenkleed met lange oranje steltpoten en een fel oranje snavel. Op het wad gebruikt de vogel zijn lange snavel om voedsel aan de oppervlakte uit de bodem te pikken. Na de winter trekt de scholekster naar grasland en akkers en broedt in natuurgebieden, op het boerenland of rond bebouwing. De nesten zijn meestal enkel een kuiltje in de grond bekleed met stro, steentjes of schelpjes. Soms broedt de scholekster ook op paaltjes of grinddaken. Vanaf de jaren 80 neemt hun aantal af.

Meest voorkomende roep, luidruchtig en schel:

’tepiet tepiet’

  weidevogeltellingen