Tot doelen komen
Weidevogelnatuur in De Weide van Ter Heide
Stichting Opperwoud Foundation (STOF) wil van De Weide van Ter Heide een rijk weidevogelgebied maken. STOF gaat ervan uit dat niet alleen veel soorten weidevogels, maar ook grote aantallen, mogelijk tientallen tot enkele honderden paren om een plekje in dit natuurgebied zullen vechten. De kansen daarop worden sterk vergroot als ook Staasbosbeheer (SBB) en de Provincie Noord Holland verbeteringen willen doorvoeren op een groter gebied. Daarvoor zijn andere inrichtings- en beheermaatregelen nodig.
Na een periode van ander beheer zal de grazige vegetatie veranderen in een kleurige vegetatie met bloemen en kruiden. Het gebied kan een voorbeeld worden van goed weidevogelbeheer vanuit een particulier initiatief. STOF neemt hier maatschappelijke verantwoordelijkheid en hopelijk doet dit goed volgen. Misschien is het wel de aanzet voor een betere toekomst voor weidevogelnatuur in Nederland.
In De Weide van Ter Heide is het grasland tientallen jarenlang niet optimaal voor weidevogels gebruikt, het land heeft een te lage grondwaterstand en is sterk bemest. Het water in de sloten is verontreinigd met meststoffen en bagger. Er zal daarom veel moeten veranderen en worden aangepast. Weidevogels kunnen vrij snel positief reageren, maar de veranderingen in de vegetatie zullen een langere tijd nodig hebben. Denk hierbij aan een tijdsbestek van meer dan 10 jaar.

Open water en kleine waterlopen
De Weide van Ter Heide is onderdeel van de zeer voedselrijke (met meststoffen verrijkte) Waterlandse boezem. Op termijn zullen de nodige maatregelen genomen worden om het water schoon te maken. Door compartimentering (gedeeltelijke afsluiting) kan de toestroom van voedselrijke bagger worden verminderd. Omdat de natte graslanden niet of nauwelijks zullen worden bemest, vloeien er geen meststoffen af naar het oppervlaktewater. Daarnaast wordt door opvang en vasthouden van regenwater het oppervlaktewater minder voedselrijk en wordt daardoor van belang voor alles wat groeit en bloeit. Veel graslanden zullen aflopende oevers hebben. Hierdoor ontstaat er langs kilometers oever een geleidelijke overgang van water naar land.
Op deze oevers zullen we veel planten vinden die we ook zien in natte kruidenrijke graslanden. Deze oevers zijn van belang voor broedvogels als watersnip, zwarte stern en zomertaling en voor in Waterland voorkomende vissen als grondel, bittervoorn, rivierdonderpad en stekelbaars. Ook vinden we hier reptielen als de ringslang en amfibieën als kleine watersalamander, rugstreeppad, bruine en groene kikker. Het wordt een belangrijk foerageergebied voor de roerdomp, die er zoekt naar vis, kikkers en noordse woelmuizen en in de kleine slootjes jagen lepelaars achter stekelbaarsjes aan. De aangepaste waterhuishouding draagt bij aan een schone natte natuur en daarnaast ook aan de vermindering van het broeikasgas CO2, tegenwoordig een zeer belangrijk onderwerp in het proces van de klimaatverandering.

Beeld: Paul Raps
Aangepaste vegetatie
Door de aanpassingen van de waterhuishouding en minder bemesting zal de vegetatie veranderen in onder andere kamgrasweiden en fioringraslanden

Beeld: Jan van der Geld
In kamgrasweiden zullen groeien kamgras, witte klaver, rode klaver, madeliefje en smalle weegbree. In laagblijvende fioringraslanden groeien dan geknikte vossenstaart, mannagras, kruipende boterbloem en zilverschoon. Dit is het broedgebied van kievit, scholekster, tureluur, grutto, wilde eend, veldleeuwerik en graspieper.
In de drogere percelen vinden we structuurrijke open vegetaties met echte koekoeksbloem, ratelaar, reukgras, scherpe boterbloem, rood zwenkgras, beemdlangbloem, smalle weegbree, zwarte zegge en rode klaver. Hier broeden vooral grutto, tureluur, kievit, scholekster, watersnip, veldleeuwerik, graspieper, krakeend, wilde eend en slobeend. Ook zijn deze graslanden aantrekkelijk voor kuifeend en gele kwikstaart.
Een kleiner deel van alle grasland is nat, reliëfrijk wei- en hooiland met een weke bodem en overjarige gras- en zeggenpollen. Deze percelen kunnen er uitzien als extensief door koeien beweide kamgrasweiden, of als nat kruidenhooiland met echte koekoeksbloem en dotterbloem, of als natte schraallanden met egelboterbloem, veenpluis, russen, zeggen en veenmossen. Op deze percelen broeden watersnip, graspieper, tureluur, kievit, kuifeend en krakeend, maar ook grutto, slobeend, wilde eend en zomertaling.
Het overige grasland is kruidenrijk en bloemrijk grassland. Hier broeden kemphaan, zomertaling, gele kwikstaart, watersnip, wilde eend, maar ook kievit en tureluur.